
Ik heb een schoonmaker in mijn tuin. Geweldig. Dergelijke mensen zijn er maar weinig. Zijn naam is Ernest. Een mooie naam, toch? Hij is een goed mens en ik praat vaak met hem. Ik weet niet wat zijn verleden is, maar hij is heel redelijk en het gesprek met hem is niet vermoeiend. Op een dag vroeg ik hem hoe het ging en hij begon treurig te klagen dat hij het allemaal zat was, dat mensen zich niet aan eenvoudige regels houden, zoals dat je afval in de container moet gooien of dat je honden niet in de zandbak moet uitlaten. Ik vroeg hem of hij zijn werk leuk vond. Hij keek me aan alsof ik gek was en zei: “Natuurlijk niet.” Ik besloot niet te vragen waarom niet. Ik had niet de bedoeling om hem te overtuigen van baan te veranderen. In plaats daarvan begon ik te vragen waarom hij, volgens hem, nodig was voor het huis. Vraag na vraag en uiteindelijk zei hij dat de gezondheid en het goede humeur van elke bewoner in dit huis, vooral de kinderen, van hem afhangt. Dat zijn werk dus het belangrijkste op deze planeet is, of een van de belangrijkste. Ik vroeg hem nogmaals of hij zijn werk leuk vond. Hij antwoordde “ja” en zijn ogen waren al vol tevredenheid. Als je erin slaagt ervoor te zorgen dat elke werknemer, zelfs de laagstbetaalde en “onbelangrijke”, precies weet dat hij invloed heeft op het lot van het bedrijf, dat er veel van hem afhangt, dat zijn bijdrage onschatbaar is en dat hij zelf naar waarde wordt geschat, dan hoef je geen “leiding” te geven aan mensen. Ze zullen zelf je bedrijf op hun schouders naar succes dragen.