Hoe zout je eten?

Anarchisme: Iedereen neemt een zoutvaatje en zout zoveel als hij wil.

Democratie: Iedereen stemt voor de juiste hoeveelheid zout en zouten op dezelfde onaangename manier voor iedereen.

Europees consensus: Iedereen onderhandelt lang over hoeveel zout iedereen nodig heeft. In de tussentijd bedekt het voedsel met schimmel.

Amerikaanse democratie: Iedereen kiest tussen citroenzuur en suiker. Een paar mensen geven elkaar de zoutvaatje onder de tafel door.

Oekraïense democratie: Iedereen pakt om de beurt de zoutvaatje van de ander en zout het, totdat het van hen afgenomen wordt. De overtollige zout probeert men te verkopen.

Russische democratie: Zout is een uitvinding. Je kiest peper.

Wit-Russische democratie: Op de peper staat “zout”.

Turkse democratie: Iedereen kan gemakkelijk zijn zout krijgen. Je hoeft alleen maar tegen de buurman aan tafel te fluisteren, die een andere buurman kent, die ergens heeft gezien hoe iemand voor het laatst de zoutvaatje pakte.

Britse democratie: Bij het referendum wordt er lang uitgezocht bij welke ober je om zout moet vragen. De obers wachten geduldig en kijken op de klok.

Zwitserse democratie: Zout opslaan bij de aangrenzende tafels. In een referendum de vraag over de vorm van de zoutvaatjes beslissen.

Socialisme: Sommigen beslissen hoeveel zout iedereen nodig heeft.

Sovjet-socialisme: Zout kiest u

Europese socialisme: Er is een groep die bijhoudt hoeveel korrels zout iedereen heeft en van wie er korrels teruggestort moeten worden. De tellers likken voortdurend hun vingers.

Nationaal-socialisme: De oorsprong van het zout wordt grondig gecontroleerd. Onjuist zout wordt in de tuin begraven.

Fascisme: In naam van zout worden hymnes geschreven, parades gehouden en wordt er oorlog verklaard aan naburige tafels om hun eigen zoutvaatjes. Het eigen zout wordt als heilig verklaard en wordt aan niemand gegeven.

Communisme: Er is geen zout. Maar al het zout wordt gelijk verdeeld.

Dictatuur van het proletariaat: Zout wordt van iedereen afgenomen en geruild voor een oude pan.

Cambodja: Zout kan theoretisch voor iedereen tekortschieten. Daarom wordt de helft van de mensen aan tafel geëlimineerd. De anderen krijgen ook geen zout.

Chinese “Great Leap Forward”. Salt is being extracted from urine without leaving the table.

Totalitarisme: Één persoon neemt al het zout voor zichzelf.

Arabisch totalitarisme. Degene die het zout heeft genomen, geeft een beetje zout aan zijn vrienden en familie.

Griekenland: Je moet zout lenen van de tafel naast je en de zoutvaatje bij je houden. Het zout wordt gezamenlijk teruggegeven.

Centraal-Amerika: Zout wordt in banen op tafel gelegd. Na een schietpartij snuffelt de overlevende naar zout.

Sicilië: Je vraagt me om zout, maar je doet het zonder respect…

Monarchie: Het zout is in handen van één persoon. Het is hem door zijn vader overgedragen.

Vaticaan: Het zout is aan deze man door God gegeven.

Israël: God heeft alleen ons zout gegeven, maar we hebben het niet. En kom niet meer terug.

Palestina: Joden hebben ons zout afgenomen!

Arabische monarchie: Kijk eens naar onze zoutvaatje!

Oorlogsstatus: Zout op kaarten.

Afrikaanse dictatuur: Zout wordt gebruikt door iedereen die bij de zoutvaatje kan komen. De anderen zijn de handen afgehakt.

Afrikaanse democratie: Er is geen zout. Het wordt keer op keer doorgegeven vanaf de buurtafel, maar het verdwijnt ergens. Een van de mensen aan tafel heeft om onduidelijke redenen voortdurend dorst.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *