
Er was eens een boer. Hij kocht een paard voor zichzelf. Hij spande het in de ploeg. Hij ploegt ermee. De ploeg is oud en zwaar. En de grond is kleiachtig, de hoeven blijven vastzitten. Maar het paard is sterk en volgzaam, wat de boer redde. Een ander paard zou al lang zijn hoeven hebben afgeworpen.
Maar op een dag keek de boer naar een paardenrace op televisie en zag hij hoe de jockeys in hun wagens racen. Hij vroeg zich af waarom zijn paard zo langzaam ging, terwijl de jockeys snel gingen. Hij nam zelfs een rekenmachine en berekende hoeveel graan hij zou hebben als hij twee keer zo snel zou ploegen. Hoeveel akkerland hij zou kunnen bewerken en hoeveel brood hij daarna zou kunnen oogsten.
De boer dacht na en besloot dat de paarden blijkbaar niet genoeg motivatie hadden. Gewapend met een wortel, voor de verdubbeling van het akkerland, en de wortel was het hem waard, nam hij ook een zweep voor de zekerheid en begon het paard te motiveren. Tot zijn verbazing bleek het paard te kunnen praten. Hij ging naar het paard met de wortel en vroeg: — Zeg, Savrask, met welke snelheid kun je rennen als ik je deze wortel beloof? — Savrask dacht even na (het bleek een hengst te zijn) en zei: nou, als het niet te lang is, kan ik ongeveer 7 kilometer per uur maken. — Hmm, dacht de boer en antwoordde: — Laten we het zo doen, jij rent 15 km/u en dat de hele tijd. Kijk, andere paarden rennen wel 40 km/u. Dat heb ik op de televisie gezien. En als je het niet kunt, dan krijg ik het recht om je neer te schieten. — Maar hij dacht bij zichzelf dat hij het paard echt niet zou neerschieten. Wie zou hem anders de ploeg door de voren trekken? Maar het feit dat hij het paard niet neerschoot, zou het paard moeten beschouwen als een daad van grootmoedigheid en de boer nog meer moeten waarderen.
Natuurlijk had het paard geen keuze. Hij kon zichzelf niet voeden. En het is beter om later te sterven dan nu meteen. Het paard stemde in.
De boer was blij dat het paard bijna niet tegenstond. Hij dacht dat hij een genereus en rechtvaardig voorstel aan het paard had gedaan. En bovendien, na het lezen van slimme boeken over motivatie, besloot hij dat, aangezien deze overeenkomst in onderling overleg was bereikt, het paard deze met bijzondere ijver zou uitvoeren.
Maar het paard begon om de een of andere reden nog langzamer te lopen. Wat de boer ook deed, hij koos een grote wortel, sloeg met de zweep en probeerde het paard over te halen. Maar zelfs de wortel die voor zijn neus hing, daar keek het paard niet meer naar. De boer draaide de wortel deze kant op en die kant op — alles tevergeefs. Bovendien begon het paard af en toe te sjoemelen. De furrow ging niet zoals de boer wilde, maar zoals het paard het gemakkelijker vond. Het leek wel alsof het paard niet meer begreep dat het graan dat op het veld zou groeien, precies datzelfde graan was dat hij in de winter zou eten. Het einde van het verhaal verzin je zelf?