
Bij emotioneel ondoorzichtige mensen wordt het gevoel van jaloezie vaak ervaren als een gevoel van onrechtvaardigheid. Voor hen is het “eerlijk” om verkeerde daden te verrichten, alleen omdat iemand anders daar ooit mee wegkwam.
Bijvoorbeeld, je kunt jezelf toestaan om te stelen, omdat “Waarom zou ik niet mogen, als anderen het ook doen?” Je kunt ’s nachts luidkeels zingen, vuurwerk afsteken of oefenen met een boormachine. Je kunt in de lift plassen. Of je kunt een ander, vaak de persoon die je het dichtst bij staat, een sessie van schadelijkheid of wraak bezorgen, alsof je iemand anders pijn doet, je jezelf daarmee goed doet.
Je kunt ook verkeersregels overtreden, op de vluchtstrook rijden, zonder reden toeteren, geen voorrang geven aan voetgangers, andere automobilisten ‘onderwijzen’ of inhalen, alleen maar omdat ‘anderen dat ook doen’.
Zulke emotionele onduidelijkheid kan uiteindelijk deel gaan uitmaken van de nationale cultuur, die unieke eigenschap die het ene volk van het andere onderscheidt. Deze benadering zal ervoor zorgen dat iedereen op een gelijkwaardige manier te maken krijgt met slecht onderhouden trappenhuizen, beschadigde auto’s, uitgeputte zenuwen en lelijke hekken van golfplaten langs onverharde modderwegen. En we zullen zien hoe de aap, die gedachteloos kan imiteren, de mens heeft overwonnen. Hoe mensen, in plaats van samen iets op te bouwen, met enthousiasme samen iets zullen vernietigen, elkaar van alles zullen verbieden, elkaar zullen beschuldigen, bij elkaar zullen stelen en elkaar zullen bedriegen, zelfs wanneer de leugen overduidelijk is. Als anderen het kunnen, dan kan ik het ook. Doe zoals iedereen!
En dan kan men dit idee op staatsniveau brengen en moorden op andere mensen, het veroveren van gebieden en brutale, principeloze leugens rechtvaardigen op de eenvoudige grond dat iemand anders dit ook ooit heeft gedaan, en niet omdat het nuttig, voordelig of zinvol is.